2 Kronieken 19:2

SVEn Jehu, de zoon van Hanani, de ziener, ging uit, hem tegen, en zeide tot den koning Josafat: Zoudt gij den goddeloze helpen, en die den HEERE haten, liefhebben? Nu is daarom over u van het aangezicht des HEEREN grote toornigheid.
WLCוַיֵּצֵ֣א אֶל־פָּנָ֗יו יֵה֣וּא בֶן־חֲנָ֘נִי֮ הַחֹזֶה֒ וַיֹּ֙אמֶר֙ אֶל־הַמֶּ֣לֶךְ יְהֹושָׁפָ֔ט הֲלָרָשָׁ֣ע לַעְזֹ֔ר וּלְשֹׂנְאֵ֥י יְהוָ֖ה תֶּאֱהָ֑ב וּבָזֹאת֙ עָלֶ֣יךָ קֶּ֔צֶף מִלִּפְנֵ֖י יְהוָֽה׃
Trans.wayyēṣē’ ’el-pānāyw yēhû’ ḇen-ḥănānî haḥōzeh wayyō’mer ’el-hammeleḵə yəhwōšāfāṭ hălārāšā‘ la‘əzōr ûləśōnə’ê JHWH te’ĕhāḇ ûḇāzō’ṯ ‘āleyḵā qqeṣef millifənê JHWH:

Algemeen

Zie ook: Aangezicht, Gelaat, Ziener

Aantekeningen

En Jehu, de zoon van Hanani, de ziener, ging uit, hem tegen, en zeide tot den koning Josafat: Zoudt gij den goddeloze helpen, en die den HEERE haten, liefhebben? Nu is daarom over u van het aangezicht des HEEREN grote toornigheid.


Vertaalnotities

Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
    Zie hier over het gebruik van de interlineair.

וַ

-

יֵּצֵ֣א

ging uit

אֶל־

hem tegen

פָּנָ֗יו

-

יֵה֣וּא

En Jehu

בֶן־

de zoon

חֲנָ֘נִי֮

van Hanáni

הַ

-

חֹזֶה֒

de ziener

וַ

-

יֹּ֙אמֶר֙

en zeide

אֶל־

tot

הַ

-

מֶּ֣לֶךְ

den koning

יְהוֹשָׁפָ֔ט

Jósafat

הֲ

-

לָ

-

רָשָׁ֣ע

Zoudt gij den goddeloze

לַ

-

עְזֹ֔ר

helpen

וּ

-

לְ

-

שֹׂנְאֵ֥י

haten

יְהוָ֖ה

en die den HEERE

תֶּאֱהָ֑ב

liefhebben

וּ

-

בָ

-

זֹאת֙

Nu is daarom

עָלֶ֣יךָ

over

קֶּ֔צֶף

grote toornigheid

מִ

-

לִּ

-

פְנֵ֖י

het aangezicht

יְהוָֽה

des HEEREN


En Jehu, de zoon van Hanani, de ziener, ging uit, hem tegen, en zeide tot den koning Josafat: Zoudt gij den goddeloze helpen, en die den HEERE haten, liefhebben? Nu is daarom over u van het aangezicht des HEEREN grote toornigheid.


Koop nu

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!